En toen was ik 50 … Dat gebeurde alweer bijna twee weken geleden, op vrijdag 6 oktober. Vijftig. Een halve eeuw. Iets waar ik me eigenlijk nooit veel bij voor kon stellen. Het leek als klein mannetje – ja, ook ik ben klein geweest – ook nog zo onmetelijk ver weg. Als je 50 was, dan was je leven toch wel voor een groot deel voorbij … dacht ik toen.
Verstand komt met de jaren, zo blijkt maar weer eens. Want met het naderen van de grote 5 had ik eigenlijk helemaal niet het gevoel dat er iets bijzonders ging gebeuren. Het leven zou niet wezenlijk anders zijn dan toen ik 29, 36, 43 of 49 werd, om zomaar wat arbitraire getallen te noemen. Ik had er ook wel vrede mee om een volgend decennium in te stappen. Zeg nou zelf: ik heb mijn leven aardig op de rit. Geweldige vrouw, twee prachtige kinderen, een eigen huis, leuke auto én ik geniet met volle teugen van mijn zelfverkozen leven als zelfstandige zonder personeel. Kortom: laat maar komen die 50. Gezellig een feestje vieren met familie en vrienden en weer dóór.
En toen was het vrijdag 29 september. Exact een week voordat ik 50 werd. En toen lag ik ’s ochtends vroeg ineens te shaken in mijn bed. Dermate heftig dat mijn geliefde dacht dat ik er tussenuit piepte. Het bleek – of leek – een epileptische aanval, iets waar ik geen historie mee had. Die was zo intens dat mijn rechterschouder uit de kom schoot. Daar heb ik zelf niet veel van meegekregen, omdat ik toch wel even ‘van de wereld’ was. Toen ik mijn ogen open deed stonden er twee ambulancedames op mijn slaapkamer … en was mijn gezin – uitgezonderd mijn koele oudste zoon – danig in paniek. dat kwartje viel bij mij pas – en hárd – toen ik na een dagje ziekenhuis (waar mijn schouder onder narcose weer in de kom werd gezet) ’s avonds thuis op de bank van vrouwlief hoorde wat zij allemaal gedaan had om mij weer bij te krijgen. Daar werd ik wel even stil van.
Nu zijn we bijna 3 weken verder. Ik heb inmiddels een eeg-onderzoek achter de rug, heb volgende week een mri-scan en zit begin november tegenover een neuroloog om te horen hoe het er allemaal voorstaat. Mijn rechterarm zit inmiddels alweer bijna 3 weken in een draagband, om die schouder te laten herstellen van de opdonder die die gehad heeft. Morgen heb ik mijn eerste afspraak bij de fysiotherapeut en hoop ik weer voorzichtig richting een twee-armig bestaan te gaan werken. Ik ben er eerlijk gezegd wel klaar mee om me te laten wassen en aankleden door mijn vrouw, stukjes te tikken met mijn linkerwijsvinger, met die draagband om te slapen en méér van die alledaagse obstakels. Om nog maar te zwijgen van de zakelijke overlast. Autorijden zit er sowieso een half jaar niet in, ook niet met beide armen beschikbaar, dus ik ben afhankelijk van trein, taxi en liefhebbende chauffeurs. Maar waar een wil is, is een weg, dus TDK Tekst ploetert vrolijk verder.
Ik voel me, in mijn kortstondige bestaan als 50-plusser, een oud wijf. Mooier kan ik het niet maken. En ik ben met mijn grote neus stevig op de kwetsbaarheid van mijn bestaan gedrukt. Voor mijn gevoel ben ik pas op de helft. En ik wil mijn gezin – en mezelf – graag nog zo’n ervaring besparen. Ik wil best geloven dat de ouderdom met gebreken komt, maar een tikkie minder mag van mij best. Op 3 november weet ik hopelijk méér. Tot die tijd is het wel even lekker om alles van me af te bloggen. Want hoe zeggen ze dat ook alweer: wie schrijft, die blijft …