30 cent

Nee, wees maar niet bang. Deze blog gaat niet over een nieuwe rapper. Hij gaat namelijk over de vergoeding die veel uitgevers betalen aan freelance journalisten en tekstschrijvers. Toevallig had ik deze week twee opdrachten, waarbij die vergoeding van toepassing was. Die bedraagt namelijk 30 cent. Per woord. En dat zette me toch even aan het denken.

Vooropgesteld: ik heb geen probleem met deze vergoeding! Een gemiddeld artikel voor een tijdschrift of vakblad telt toch al snel 900 woorden. Een klein rekensommetje leert dat zo’n epistel van twee pagina’s de schrijver dan 270 euro oplevert. En daarvoor haal ik mijn schrijfblok en pen best tevoorschijn, laat ik daar eerlijk in zijn. Wanneer ik aan deze regel begin, staat de teller van dit artikel al op 108 woorden. Dat betekent dat de aanloop van het verhaal me al bijna 32,5 euro heeft opgeleverd. Niet slecht, voor zo’n klein stukje tekst. En zeg nou zelf: voor een woordje als ‘de’, ‘ik’ of ‘en’ is 30 cent natuurlijk riant betaald. En ook voor langere woorden als ‘journalisten’, ‘vooropgesteld’ en ‘rekensommetje’ is het eigenlijk geen slechte vergoeding.

Toch blijven er wel wat vragen hangen. Zoals: wie heeft dat bedacht, die 30 cent per woord? Maar ook: zijn er journalisten die het hier niet voor doen? Die 35, 40 of misschien wel 50 cent per woord willen. En krijgen. En zouden er aan de andere kant ook collega’s zijn die onder de markt door proberen te duiken: die zich aanbieden voor 20, 22 of 25 cent per woord? Ik zit inmiddels op ruim 240 woorden, ben dus de grens van de 72 euro al gepasseerd. En zó lang ben ik nog niet bezig. Nu we het toch over het aspect tijd hebben: is een tarief per woord economisch voordeliger dan een paginaprijs of een uurtarief? Ik durf het niet te zeggen, simpelweg omdat ik er tot op heden nooit over heb nagedacht. En ook nu ik er al wel even over zit na te denken, en ik inmiddels 315 woorden – oftewel 94,5 euro – ver ben, kom ik eigenlijk niet tot een sluitend antwoord.

‘Schrijven is schrappen’, zo is het credo in de journalistiek. Zo moest ik laatst twee interviews met aansprekende gesprekspartners – één via Skype en één face-to-face – samenbrengen in maximaal 700 woorden. Een bescheiden omvang, zeker wanneer je bedenkt dat ik voor dat tweede interview ook nog eens op en neer naar Rotterdam moest rijden. Bij het uitwerken van die teksten houd ik altijd goed de woordenteller in de gaten. Want wat heeft het voor zin om een verhaal van 1200 woorden te maken, en dat vervolgens terug te gaan snoeien naar 700? Dan moeten er dus 500 woorden uit, een aantal dat deze tekst nog niet eens lang is. Nee, dan kun je beter overbodige bijvoeglijke naamwoorden op voorhand weglaten, nadenken over hoe je iets of iemand omschrijft. ‘In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister’, zo wist Goethe al te melden. En daarmee sloeg hij de spijker op de spreekwoordelijke kop. En zo krijgt dat woorden tellen dus toch iets positiefs. Wanneer ik deze zin begin te tikken, sta ik op 488 woorden. Dat is 146,5 euro. Voorwaar geen slechte verdienste in een stief kwartiertje werken. Ik tel dan ook mijn zegeningen 🙂