Mosselman

In tegenstelling tot wat mijn postuur misschien doet vermoeden, ben ik nooit een gemakkelijke eter geweest. Mijn kinderen moeten nog regelmatig lachen, wanneer ik vertel dat mijn moeder vroeger de worst uit mijn worstenbroodje haalde en dat ik dan dus droog brood zat te knauwen. Gelukkig ben je nooit te oud om te leren. Zo heb ik afgelopen week voor het eerst in mijn leven mosselen gegeten.

Als mijn moeder nog geleefd zou hebben, zou ze ongetwijfeld van haar stoel zijn gevallen van verbazing. Ik, mosselen gegeten? En eerlijk gezegd had ik dat tot voor kort ook zelf niet voor mogelijk gehouden. Het was vooral het visuele aspect wat me tegenstond. Ik vond die dingen er maar smerig uitzien. En dan staan ze al met 1-0 achter. Ingeborg, mijn vrouw, kan oprecht genieten van een mosselpan voor haar neus. En zelfs Koen, onze jongste, heeft er al van zitten smullen. Maar ik dus niet. Nog niet. Totdat ik afgelopen week als moderator voor een masterclass Duurzaam en Gezond aan Tafel in Zeeland was. In Colijnsplaat om precies te zijn. Bij zorgcentrum Cleijenborch, van de stichting Ouderenzorg Noord-Beveland. Daar hebben ze een uitermate bevlogen chefkok – Hans Everse – en die weet vol vuur mensen te enthousiasmeren voor verse gerechten uit eigen streek.

In Zeeland begon de dag met een heerlijke, kleverige bolus bij de koffie. In zijn presentatie aan het begin van het programma gaf Hans al aan dat we nog meer lekkers van Zeeuwse grond voorgeschoteld gingen krijgen. Een klein glaasje Oosterscheldewater bijvoorbeeld (op zich niet bedoeld voor consumptie, maar vooral als hulpmiddel bij het koken). ‘En tijdens de lunch serveren we Zeeuwse mosselen én Zeeuws spek, voor wie geen mosselen lust. Is er iemand die geen mosselen lust?’ Voorzichtig gingen drie handen in het bijna dertigkoppige gezelschap omhoog. Ik besloot mijn hand als vierde toch ook maar op te steken. Al moet ik eerlijk zeggen dat ik op voorhand ook nog niet heel erg warm liep voor spek. Tja, verwende eter hè … Als mijn ouders en broertje vroeger spek aten, werd er voor mij een tartaartje gebakken.

Voorafgaand aan de lunch kregen we een rondleiding door de keuken van het zorgcentrum. Ook daar verhaalde Hans vol trots over de pure lekkernij, die de mosselen zijn. Een van de andere handopstekers – die ooit ziek bleek te zijn geworden van het eten van mosselen – besloot hierop spontaan om ze dan toch maar weer te gaan proberen. En ik? Ik voelde de twijfel zachtjes beginnen te knagen. Eenmaal terug in het restaurant werden de kenmerkende mosselpannen uitgeserveerd. De tafel stond vol met sausjes, friet zonder zout (met dank aan dat Oosterscheldewater), brood en salade. Ook aan mijn rechterzijde werd zo’n pannetje neergezet. Ik was nog steeds niet overtuigd. Daarom besloot ik de lunch toch maar te openen met een stukje gebakken Zeeuws spek. Heerlijk! Daar kon geen tartaartje tegenop. Om me heen zag ik de meeste tafelgenoten als volleerde mosseleters met een lege schelp de mosselen van hun bord pakken en genieten.

De lokroep van dat pannetje naast me werd langzaam sterker. Ook nadat ik wat van die Zeeuwse frieten, een stukje brood en een beetje salade op had. Ik besloot de gok te wagen. Wat kon me eigenlijk gebeuren? Als ik ergens met een goed gevoel mosselen kon proberen, dan was het toch wel hier. In Zeeland. Bij die geweldige chef. Dus … het dekseltje ging van de pan. En ik wipte met mijn vork de inhoud uit een schelp. Beetje saus op het bord en proeven maar. Hmmm. Zeker niet verkeerd. En zo raar zagen die dingen er eigenlijk ook helemaal niet uit. Nog maar eentje dan. ‘Je weet dat je mosselen eigenlijk niet met mes en vork moet eten?’, vroeg de directeur van de zorginstelling, schuin tegenover me. Euh … nee … ik ben nog maar een beginneling. Uiteindelijk heb ik toch zeker een halve pan weggepeuzeld, zónder mes en vork. En daarmee mijn buikje prima gevuld. Had ik al gezegd dat het programma ‘Duurzaam en Gezond aan Tafel’ heet?

Toen ik aan het eind van de middag naar mijn auto liep, ging er een wijsje door mijn hoofd. Ik moest even goed naar mezelf luisteren, voordat ik het herkende. Weten jullie wat het was? … ‘Zeg ken jij de mosselman’… Met een glimlach stapte ik in de auto. Ik ben nu al benieuwd wat er in de volgende masterclass op tafel komt.