‘Athletics like never before’. Dat is de gevleugelde kreet waarmee Amsterdam van 6 tot en met 10 juli aanstaande gastheer is voor de Europese Kampioenschappen atletiek. Een heus EK, in een Olympisch jaar, in het Olympisch Stadion. Maar óók op het Museumplein. En dat is niet geheel toevallig de locatie waar ik mijn steentje aan het grote geheel bij mag dragen. De sport naar de mensen brengen: ik vind het een aansprekende gedachte.
Atletiek is een prachtige sport om naar te kijken. Alleen: er gebeurt vaak zovéél tegelijk in een stadion, dat de modale atletiekkijker lang niet alles meekrijgt. Daarom zijn er microfonisten, zoals ze in de atletiek heten. Of speakers, zoals ze in veel andere sporten worden genoemd. Ik ben zo’n speaker, mag alweer heel wat jaartjes allerlei grote atletiekevenementen mee aan elkaar praten. Zo heel af en toe durft een organisatie het aan om buiten de gebaande paden te treden. Dan gaat de atletiek het stadion uit, ‘naar het volk toe’. En dat levert vaak prachtige en geslaagde evenementen op.
Zo mocht ik in 2011 bij de FBK Games in Hengelo met de wereldtop kogelstoten het winkelcentrum van Hengelo in. Recht voor het stadhuis werd een kogelstootsector aangelegd en daar vertoonden grootheden als Hoffa, Cantwell, Majewski, Nelson en Smith hun kunsten. Allemaal op de klanken van hun favoriete muziek. Het werd een onvergetelijk middagje ‘heavy metal’, met de combinatie van de ruim 7 kilo zware kogels en de gitaren van Metallica. Showman Reese Hoffa maakte er helemaal een feest van en liep high-fivend rondjes langs het massaal opgekomen publiek. Dat genoot met volle teugen. En ik, van achter de microfoon, óók.
Tijdens het EK atletiek van komende zomer komt de atletiek opnieuw naar de mensen toe. Het Museumplein vormt dan het decor voor de kwalificaties voor zowel de discuswerpers als speerwerpers, mannen én vrouwen. Op het grasveld waar in 2014 nog Barack Obama uit een helikopter stapte, werpen straks met een beetje geluk Erik Cadée, Rutger Smith, Lisanne Schol en Jurriaan Wouters hun discussen en speren zo vér mogelijk weg. Daarbij hoeft niemand bang te zijn dat de Nachtwacht doorboord wordt. Er wordt namelijk van het Rijksmuseum áf geworpen. De beste twaalf werpers in elk categorie komen dan terug in de finales. Die zijn, begrijpelijk, in het stadion. Daar kan de grote massa zien hoe de strijd om de medailles wordt beslecht.
Misschien ten overvloede: ik heb er zin in. Het aan elkaar praten van die kwalificaties, midden tussen al die toeristen in het culturele hart van de hoofdstad, is mij op het royale Brabantse lijf geschreven. Bakkie koffie en een broodje erbij en het is genieten geblazen. Dat had die oude Julius Caesar destijds toch al goed gezien. Het volk wil brood en spelen … 😉